Serooskerke

Het dorp wordt in de twaalfde eeuw voor het eerst vermeld als Alartskintskerke. Vanaf de dertiende eeuw heet het dorp 's Heer Alartskerke, wat in de loop der eeuwen tot de huidige naam verbasterd is. Het dorp bevatte in de Middeleeuwen een klooster. In 1966 kreeg het dorp nationale faam door een waardevolle historische vondst. Een boerenknecht stuitte bij het graven in een preiveldje op een gouden munt. De schat bestond uiteindelijk uit ruim duizend gouden munten. De munten dateerden uit de periode eind zestiende, begin zeventiende eeuw. Nog nooit was er zo'n verscheidenheid aan munten gevonden. De goudschat leverde ruim 340.000 euro op, waar de gemeente voor de helft aanspraak op kon maken. Als cadeau aan het dorp werd het zwembad De Goudvijver gebouwd.
In 1979 werd opnieuw een muntschat gevonden, dit keer bestaande uit 850 zilveren munten en in zijn geheel eigendom van de gemeente Veere. Serooskerke was van 1811 tot 1 juli 1966 een zelfstandige gemeente, sindsdien behoort het dorp tot de gemeente Veere. Op Schouwen Duiveland ligt eveneens een dorp met de naam Serooskerke. Het wapen van Serooskerke bestaat uit drie hondenkoppen.
In 1979 werd opnieuw een muntschat gevonden, dit keer bestaande uit 850 zilveren munten en in zijn geheel eigendom van de gemeente Veere. Serooskerke was van 1811 tot 1 juli 1966 een zelfstandige gemeente, sindsdien behoort het dorp tot de gemeente Veere. Op Schouwen Duiveland ligt eveneens een dorp met de naam Serooskerke. Het wapen van Serooskerke bestaat uit drie hondenkoppen.